Buitenviering - 27 juni 2015

Zaterdag 27 juni was onze laatste viering voor de zomervakantie.
Het was fraai weer dus kon de viering in de mooie tuin van het parochiehuis plaatsvinden.

Hieronder vindt u enkele teksten uit de viering met als thema "Mensen zijn als bomen".

Verhaal: De gulle boom

Er was eens een boom en hij hield van een kleine jongen.
Elke dag kwam de jongen langs om met de boom te spelen.
Hij slingerde aan zijn takken en at van zijn appels, speelde verstoppertje en sliep in zijn schaduw.
De jongen hield heel veel van de boom en de boom was gelukkig.

De jongen werd ouder en de boom was vaak alleen.
Toen kwam de jongen langs en zei: "Ik ben te oud om te spelen. Ik wil dingen kopen en plezier maken, kan jij me wat geld geven?"
"Het spijt me," zei de boom, "maar je mag mijn appels wel, die kun je verkopen."
Dat deed de jongen en de boom was gelukkig.

Pas veel later kwam de jongen weer.
"Ik heb geen tijd om met je te spelen," zei hij, "ik wil een vrouw en kinderen. Heb je geen huis voor me?"
"Je mag mijn takken afzagen, " zei de boom, "en daarmee een huis bouwen."
De jongen droeg de takken weg en de boom was gelukkig.

Het duurde erg lang voor de jongen terugkwam.
"Ik ben te oud om te spelen, maar kun je me geen boot geven?"
"Hak mijn stam om en maak een boot, dan kun je wegvaren en gelukkig zijn."
En dat deed de jongen.

Toen de jongen weer kwam, zei de boom: "Het spijt me, maar ik heb niets meer om je te geven."
"Ik heb niet zoveel meer nodig," zei de jongen, "want ik ben erg moe."
"Nou," zei de boom, "Voor zitten en uitrusten is een ouwe stronk erg geschikt. Kom jongen, kom zitten en rust".
En dat deed de jongen en de boom was gelukkig.

Vertelling naar het Evangelie van Marcus en Matheus

Zowel Matheus als Marcus vertellen over de vergelijking die Jezus maakt met het rijk van God en het mosterdzaadje.
Op een dag had zich weer een grote groep met mensen bij Jezus verzameld om te luisteren naar zijn verhalen.
Ze keken aandachtig naar Hem toen Hij voorzichtig iets tussen Zijn duim en wijsvinger pakte en omhoog hield.
"Kunnen jullie zien wat ik hier vasthoud?" vroeg hij.
De mensen op de eerste rij tuurden met dichtgeknepen ogen.
"Een kruimeltje brood!" riep iemand.
Jezus schudde zijn hoofd, wat hield hij toch in zijn hand?
Hij legde het voorzichtig in de palm van zijn hand en liet het aan de mensen zien.
"Een klein zaadje", zei een man.
"Een mosterdzaadje!", riep een jongen uit, "Dat heeft mijn opa mij geleerd."
"Precies!" zei Jezus. "Het is een mosterdzaadje, een van de kleinste zaadjes die er bestaan. Als je niet oppast, waait het weg."
Hij sloot snel Zijn handpalm en de mensen glimlachten.
"Wat denken jullie, komt er uit zo'n piepklein zaadje dan ook een armzalig plantje?"
"Helemaal niet!", riep de jongen uit. "In de tuin van mijn opa staat een mosterdboom die heel hoog is met grote dikke takken en drie vogelnesten."
Jezus lachte en zei: "Uit een klein zaadje kan een machtig grote boom groeien. Zo is het ook met het rijk van God. Beetje bij beetje wordt de wereld een plaats van vrede en geluk voor iedereen, zonder pijn of verdriet. Een plaats waar iedereen gelukkig is. Als je het bijna bent vergeten en je wilt de moed opgeven, moet je snel even denken aan dit mosterdzaadje."
Jezus nam de hand van de jongen en legde het mosterdzaadje erin. Hij sloot de vingers erom heen en de jongen liep trots met zijn schat weg.

Niet toegestaan!